De privacywet ‘Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)’ ten spijt, horen we bovenstaande nog heel regelmatig. Nog altijd lijkt het salaris van een nieuwe werknemer vaak te worden bepaald op basis van een laatste loonstrookje. Maar is dit wel een eerlijke maatstaf? Dit idee gaat ervan uit dat wat iemand eerder verdiende, een goede indicator is van iemands huidige waarde en potentieel.
Vergelijk het met de woningmarkt: je betaalt niet wat een huis vroeger waard was, maar wat het vandaag de dag opbrengt. De waarde wordt bepaald door de huidige markt en wat andere kopers bereid zijn te betalen, niet door wat iemand er ooit voor heeft betaald. Zo zouden we ook naar werknemers kunnen kijken – niet naar wat ze in het verleden verdienden, maar naar wat ze nu waard zijn en wat ze voor het bedrijf kunnen betekenen.
Bovendien kan het baseren van salarissen op eerdere inkomsten leiden tot ongelijkheid. Wanneer twee werknemers met dezelfde functie verschillende salarissen krijgen omdat ze in hun vorige baan een ander salaris hadden, is dit niet alleen oneerlijk, maar ook schadelijk voor de motivatie. Dit systeem benadeelt bijvoorbeeld mensen die bewust hebben gekozen voor werk dat hen voldoening gaf, maar financieel minder aantrekkelijk was.
Daarnaast belemmert het de loopbaanontwikkeling. Het houdt werknemers vast in een lineair groeipad dat minder goed past bij de moderne arbeidsmarkt, waarin mensen vaker van carrière wisselen, een stap terugdoen of juist een grote sprong voorwaarts willen maken. In plaats van rigide loonhuizen de salarissen bepalen op basis van de waarde die iemand nú toevoegt. Dat zal niet alleen zorgen voor eerlijkere vergoedingen, maar ook voor een dynamisch en flexibel arbeidsklimaat.
En toch is het gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat als iemand toch minder waarde blijkt toe te voegen, wat als de waarde weliswaar erg hoog is, maar meer aan mazzel en geluk dan aan inzet en vaardigheden toe te rekenen is?